Diaconale theologie

docent: ds R.Q. Kouwijzer
aantal lessen: ieder jaar 4, in totaal 12 lessen
versie 2023 – 2024

Diaconaat betekent: je dienstbaar opstellen. Van oudsher werd bij diaconaat verwezen naar de werken van barmhartigheid. Het ging om hulp aan zieken, armen, weduwen en wezen in de directe omgeving. In de Armenwet van 1854 stond de hulp door kerken en particulieren zelfs centraal. Als je hulp nodig had, diende je aan te kloppen bij de kerk waar je lid van was en kreeg je het befaamde pannetje soep. Pas in 1965 veranderde dat. Met de invoering van de Algemene Bijstandswet waren mensen niet meer afhankelijk van liefdadigheid, maar hadden ze recht op bijstand. Het sociale werk van de kerken paste zich aan en ging zich richten op groepen die tussen wal en schip vielen, zoals psychiatrisch patiënten, druggebruikers, prostituees, dak- en thuislozen en mensen zonder papieren, meestal gecentreerd in de steden. Ook ontstond uit de vroegere zending het werelddiaconaat: kerkelijke hulp die zich bezighoudt met ontwikkelingssamenwerking en vluchtelingenhulp in samenwerking met Ngo’s, hulpverlenings- en mensenrechtenorganisaties. Het diaconale werk professionaliseerde, zocht en vond aanvullende financiering en kwam daarmee ook verder van de kerkelijke praktijk te staan.

Recent zien we dat diaconaat weer meer beleefd wordt als integraal onderdeel van de kerkelijke praktijk. De spirituele dimensie van het diaconale werk werd ontdekt: als je omgaat met mensen in nood heeft dat impact op je eigen geloofsleven. Diaconale initiatieven veranderen ons denken over ecclesiologie (de vraag wat kerk-zijn inhoudt). Zo had het kerkasiel in de Haagse Bethelkapel niet alleen politieke gevolgen. Het initiatief bracht ook een gesprek op gang over kerk-zijn. Wat is de verhouding van de kerk tot de overheid? Wat maakt iets tot een eredienst? Waaruit bestaat oecumene? Tenslotte krijgt het missionaire karakter van diaconaal werk meer en meer erkenning: het is het beste uithangbordje dat de kerk heeft. Paus Franciscus heeft dat goed begrepen. Zijn devies luidt: miserando atque eligendo – uitverkozen om barmhartigheid te betonen.

De nieuwste ontwikkelingen op diaconaal terrein hangen wederom samen met een veranderende overheid. Sinds de invoering van de WMO is de zorg voor de klassieke diaconale doelgroepen sterk verbeterd. Burgerlijke gemeenten pakken de verslaafdenzorg, 24 uursopvang voor ongedocumenteerden, begeleiding naar wonen voor daklozen en andere problematiek voortvarend op. Het diaconale werk komt daarmee opnieuw in een andere fase. Het speerpunt beweegt zich van ‘hulp verlenen aan’ naar ‘samenleven met’: hoort iedereen erbij? Heeft iedereen aansluiting bij de gemeenschap die we samen vormen? Hoe zit het met eenzaamheid, aansluiting in taal en cultuur, welke vormen vinden we samen om duurzamer te leven? Er ontstaan weer lokale en kleine initiatieven, wandelen met ouderen, buddies voor mensen met schulden, koken en samen eten met vluchtelingen. Het pannetje soep is terug in nieuwe gedaante.

Ranfar Kouwijzer (1973) is adjunct-hoofdpredikant bij het ministerie van justitie en in die rol verantwoordelijk voor de predikanten die als GV’ers in gevangenissen werken. Eerder was hij predikant-directeur van de Pauluskerk in Rotterdam en van Stem in de Stad in Haarlem. Ranfar woont in Haarlem, is getrouwd en heeft een dochter op de middelbare school.